In het Arena arrest (Hoge Raad 12 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9434) bepaalde de Hoge Raad dat er op grond van artikel 7:611 BW voor werkgevers een verzekeringsplicht geldt voor werknemers wiens werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval.
Na een ongeval met een busje van de werkgever dekt de afgesloten verzekering alleen de schade van de inzittenden. De schade van de bestuurder wordt niet vergoed. De bestuurder stelt zijn werkgever aansprakelijk voor zijn letselschade.
Het Arena arrest is een belangrijke rechterlijke uitspraak. Deze uitspraak en andere letselschade jurisprudentie is van groot belang voor de letselschadepraktijk.
Casus Arena arrest
Van der Hoeven verricht, met collega’s, montagewerk in de Arena in Amsterdam. De werkgever, Vonk, stelt een busje beschikbaar voor het dagelijks vervoer naar de werkplek. De werknemers moeten verplicht gebruik maken van het bedrijfsbusje. De medewerkers van Vonk spelen om en om voor chauffeur. Van der Hoeven bestuurt het busje op de terugweg uit Amsterdam en verliest de macht over het stuur. Het busje slaat over de kop. De vier inzittenden werknemers van Vonk raken gewond. Van der Hoeven loopt ernstig rugletsel op.
Vonk, de werkgever, heeft een verzekering afgesloten. De schade van de drie collega’s van Van der Hoeven, de inzittenden, wordt vergoed door de WAM-verzekeraar van het busje. De verzekering dekt geen schade van de bestuurder van het voertuig. Voor Van der Hoeven is geen passende verzekering afgesloten.
Van der Hoeven stelt zijn werkgever Vonk aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De grondslag voor de aansprakelijkstelling is een schending van de zorgplicht van de werkgever. Subsidiair legt Van der Hoeven aan zijn vordering ten grondslag dat het handelen van de werkgever in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Op grond hiervan en het arbeidsrecht zou de werkgever gehouden zijn schade te vergoeden die een werknemer oploopt tijdens het uitoefenen van zijn functie.
Het Arena arrest bij de rechtbank
De kantonrechter oordeelt dat Vonk niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW. De kantonrechter acht Vonk dus aansprakelijk voor de schade van Van der Hoeven.
Beoordeling Arena arrest
Vonk gaat tegen de uitspraak in beroep. Bij het Hof krijgt Vonk gelijk. De zaak komt uiteindelijk bij de Hoge Raad. Het hof en de Hoge Raad nemen de volgende uitgangspunten in acht:
- De werknemer was in de uitoefening van zijn werkzaamheden verplicht (dagelijks) met de auto van Didam naar Amsterdam te reizen;
- De werknemer was verplicht bij toerbeurt de auto te besturen;
- De door de werkgever afgesloten WA-verzekering dekte de schade van alle inzittenden, maar niet de schade van de chaufferende werknemer;
- Van opzet dan wel bewuste roekeloosheid was geen sprake aan de zijde van de bestuurder bij het ontstaan van het ongeval;
- Het “ervaringsfeit” dat de dagelijkse bestuurder van een auto niet steeds alle voorzichtigheid in acht neemt die ter voorkoming van ongevallen noodzakelijk is.
Arena arrest verzekeringsplicht
De Hoge Raad gaat in haar Arena arrest mee in het oordeel van het hof. Werkgever Vonk was op grond van de hierboven genoemde omstandigheden gehouden de schade van haar werknemer te vergoeden. Op grond van artikel 7:611 BW is de werkgever verplicht een behoorlijke verzekering af te sluiten voor werknemers wiens werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval. Volgens de Hoge Raad is het afsluiten van een dergelijke verzekering tegen betaalbare premies goed mogelijk. De verzekeringsplicht voor de werkgever ontstaat zodra de werknemer voor zijn werk met de auto aan het verkeer deelneemt.