Goede reden om te twijfelen aan verzekeringsdekking door alcoholgebruik: Dit arrest van de Hoge Raad ziet op de vraag of een bestuurder in 2014 te goede trouw mocht aannemen dat schade veroorzaakt door een dronken bestuurder door de (WAM) verzekeraar werd gedekt.
Een bestuurder veroorzaakt in 2014 onder invloed van alcohol een ongeval. Een inzittende van de auto raakt gewond. De auto is eigendom van de ouders van de bestuurder. De WAM-verzekeraar van de auto betaalt de letselschade van de gewonde passagier. De verzekering bevat een uitzonderingsgrond voor alcoholgebruik. De verzekeraar wil daarom (een deel van) de schade verhalen op de bestuurder. De vraag die daarbij aan de orde komt is of de bestuurder in 2014 wist, behoorde te weten of goede reden had om te twijfelen aan de verzekeringsdekking. Daarbij bis van belang dat deze uitsluitingsgrond in 2014 redelijk nieuw was. In 2014 bevatte ongeveer 40% van de WAM verzekeringen deze uitsluitingsgrond die vandaag de dag in (bijna) alle verkeringen is opgenomen.
Beroep op uitsluitingsclausule WAM-verzekering
Op grond van de wet kan een verzekeraar geen beroep doen op bepaalde uitsluitingsgronden ten opzichte van de benadeelde. Deze uitsluitingsgronden gelden wel voor de persoon die de verzekering afsloot. Het gebruik van alcohol is een van deze uitsluitingsgronden. Bij alcohol gebruik betaalt de verzekeraar de schade van derden, maar deze schade is eigenlijk uitgesloten, zodat de verzekeraar deze schade weer op de aansprakelijk partij kan verhalen.
Artikel 15 van de Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen
De relevante wettelijke bepaling waar deze rechtszaak omdraait staat in lid 1 van artikel 15 van de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (WAM). De verzekeraar kan schade die is uitbetaald, maar niet onder de dekking valt, verhalen op de aansprakelijke partij:
Artikel 15 lid 1 WAM: De verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten verzekering was gedekt, heeft voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon. Het bepaalde in de vorige zin geldt niet ten aanzien van de aansprakelijke persoon, die niet is de verzekeringnemer, tenzij hij niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.
Goede trouw artikel 3:11 BW
De verzekeraar kan op grond van artikel 15 WAM een niet gedekt maar wel uitgekeerd bedrag verhalen op de aansprakelijke veroorzaker van de schade. Als de aansprakelijke veroorzaker niet de persoon is die de verzekering afsloot dan kan de verzekeraar het bedrag alleen verhalen als de veroorzaker niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. Wat goede trouw is wordt omschreven in artikel 11 van boek 3 Burgerlijk Wetboek:
Artikel 3:11 BW: Goede trouw van een persoon, vereist voor enig rechtsgevolg, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand die de feiten of het recht behoorde te kennen.
Rechtbank en gerechtshof wijzen claim af
Bij de rechtbank en het gerechtshof wordt de vordering van de verzekeraar afgewezen. Volgens deze uitspraken was in 2014 niet algemeen bekend dat schade veroorzaakt door een dronken bestuurder niet werd gedekt. De bestuurder was volgens het gerechtshof dus te goeder trouw:
‘In het licht van het voorgaande is het hof van oordeel dat het bestaan van alcoholclausules en de consequenties daarvan voor de dekking in 2014 niet dermate algemeen bekend waren dat gezegd kan worden dat [verweerder] , die met teveel alcohol op achter het stuur plaatsnam, niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. Daarop stuit de vordering van Univé af.’
Wat wist of behoorde de bestuurder te weten
De Hoge Raad baseert haar uitspraken altijd op de feiten die bij het hof en de rechtbank zijn vastgesteld. De Hoge Raad stelt dus niet de feiten vast, maar beoordeelt alleen of het recht juist wordt toegepast. In dit geval heeft het gerechtshof de volgende feiten vastgesteld over hetgeen in 2014 bekend was bij de bestuurder van de auto:
‘(1) dat het gevaarlijk is om in een auto te gaan rijden met te veel alcohol op, (2) dat dit strafrechtelijke consequenties kan hebben, (3) dat iemand die schade lijdt als gevolg van een aanrijding door een bestuurder die onder invloed is van alcohol, niet met de schade blijft zitten en (4) dat verzekeraars in verzekeringsvoorwaarden uitsluitingen opnemen (rov. 4.17).’
Goede trouw ontbreekt ook als er een goede reden is om te twijfelen aan de verzekeringsdekking
De Hoge Raad geeft aan dat er of sprake is van een situatie waarin goede trouw ontbreekt, omdat de bestuurder had moeten twijfelen aan de verzekeringsdekking of het gerechtshof had moeten motiveren waarom de bestuurder geen reden had om te twijfelen aan de verzekeringsdekking.
‘Het hof heeft zijn oordeel dat goede trouw bij [verweerder] niet ontbreekt, erop gebaseerd dat het geen feit van algemene bekendheid is dat rijden onder invloed van alcohol zeer wel van dekking kan zijn uitgesloten. Het hof heeft hiermee hetzij miskend dat goede trouw ook ontbreekt indien [verweerder] goede reden had te twijfelen over de vraag of zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt, hetzij zijn oordeel in het licht van de vastgestelde feiten en omstandigheden (zie hiervoor in 3.3) niet begrijpelijk gemotiveerd.’
Schakel een letselschade advocaat in
Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Hoge Raad 8 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1164