Aanrijding door noodstop fietser na schrikreactie: Twee racefietsers rijden dicht achter elkaar over de relatief smalle Amsteldijk. Als zij een stel passeren dat de hond uitlaat, schrikt de voorste fietser, remt hij en komt tot stilstand. De achterste fietser remt niet op tijd, rijdt tegen de voorste fietser aan en belandt uiteindelijk in de Amstel. Beide fietsers hebben schade en stellen de bezitter van de hond aansprakelijk.
Voor het recht op een schadevergoeding is belangrijk hoe de schade ontstaat. De specifieke omstandigheden van het geval geven altijd de doorslag. In deze procedure veroorzaakt een hond een schrikreactie bij een wielrenner, maar ontstaat de schade doordat de tweede wielrenner niet op tijd remt. De rechter wijst de schadeclaim daarom af. De gereden snelheid en de kleine afstand tussen de twee fietsers zijn volgens de rechter de oorzaak van de schade. De geschrokken voorste wielrenner kon gewoon stoppen. De schade ontstond volgens de rechter, omdat de achterste wielrenner niet op tijd kon stoppen.
De racefietsers die in deze procedure een schadevergoeding eisen, zijn advocaten. De rechter lijkt de advocaten aan te rekenen dat zij deze procedure zijn begonnen en laat zich kritisch uit over de wijze van procederen.
Schadevergoeding plotseling remmende fietser die van achter wordt aangereden
De voorste racefietser schrikt en remt. Door de noodstop ontstaat een aanrijding met de achterop komende fietser. De schade die de voorste racefietser lijdt, ontstaat volgens de rechter doordat de achterste racefietsen niet op tijd stopt. Of de hond een plotselinge beweging maakte, laat de rechter in het midden. Deze plotselinge beweging is de oorzaak van het remmen van de voorste fietser, maar de schade die hij leed, ontstond doordat de achterste racefietser niet tijdig kon remmen. De bezitter van de hond is daarom niet aansprakelijk voor de schade van de voorste racefietser:
‘De gestelde plotselinge beweging van de hond heeft er uitsluitend toe geleid dat [eiser 2] in het gras tussen de rijbaan en de Amstel, geschrokken, tot stilstand is gekomen. De schade aan de racefiets van [eiser 2] is vervolgens ontstaan doordat [eiser 1] met zijn racefiets met een snelheid van circa 26 kilometer per uur op een afstand van circa één tot anderhalve meter achter [eiser 2] reed en daardoor tegen de racefiets van [eiser 2] is gereden.’
Schadevergoeding fietser die op remmende voorganger botst
De rechter kijkt vervolgens naar het recht op een schadevergoeding van de achterste fietser. Ook hier is de oorzaak van de schade volgens de rechter de gereden snelheid en afstand tussen de fietsers. De achterste fietser had meer afstand moeten houden, zodat een aanrijding met de fietser die een noodstop maakte voorkomen kon worden:
‘Dat is het geval. [eiser 1] fietste op de relatief smalle Amsteldijk met ongeveer 26 kilometer per uur op slechts één tot anderhalve meter achter [eiser 2] . Door die onveilige combinatie van snelheid en afstand kon hij zijn racefiets niet tijdig tot stilstand brengen en is hij op de fiets van [eiser 2] gebotst en in de Amstel terecht gekomen. Deze aan [eiser 1] zelf toe te rekenen omstandigheden hebben in zodanig mate bijgedragen aan het ontstaan van zijn schade dat de verplichting van [gedaagde] tot vergoeding van de schade van [eiser 1] naar het oordeel van de kantonrechter geheel vervalt.’
Racefietsen in een peloton is een verkeersfout
De rechter benoemt de combinatie van snelheid en afstand tussen de racefietsers als de (voornaamste) oorzaak van de schade. De voorste fietser schrok, remde en kwam tot stilstand. De achterste fietser remde, maar kon niet tijdig tot stilstand komen. Bij het fietsen in een groep houden wielrenners elkaar uit de wind. Het rijden in een groep of peloton betekent ook dat er in feite onvoldoende afstand wordt gehouden tot de voorganger. In dit geval is het vlak achter elkaar rijden de oorzaak van de schade en de reden dat de schade voor rekening van de wielrenners blijft. Racefietsen in een peloton of groepje op de openbare weg zonder voldoende afstand te houden betekent daarom in veel gevallen dat er sprake is van een verkeersfout. Bij de afhandeling van schade na een ongeval speelt het rijden in een peloton daarom vaak een belangrijke rol.
Bewijs van onverwachte beweging hond
De achterste fietser verklaart dat hij de hond niet heeft gezien. De grondslag van de vordering is dat de hond een onverwachte beweging maakte waardoor de fietser schrok. Het enige bewijs van deze onverwachte beweging door de hond is dus de voorste fietser. Tegenover de verklaring van de voorste fietser staan de verklaringen van het stel dat hun hond uitliet en een getuige. Uit deze verklaringen volgt dat de hond kort zou zijn aangelijnd en dat deze geen plotselinge beweging maakte. Dat de fietser moest remmen door een plotselinge beweging van de hond blijkt dan ook niet uit het beschikbare bewijs:
‘[eiser 1] heeft immers bij de mondelinge behandeling verklaard dat hij de hond van [gedaagde] voor zijn val niet heeft waargenomen omdat hij achter [eiser 2] fietste. [eiser 1] zou als (partij)getuige dus niet uit eigen waarneming hebben kunnen verklaren over de bewegingen die de hond wel of niet heeft gemaakt kort voor het ongeval. Alleen [eiser 2] zou als (partij)getuige daarover dus iets uit eigen waarneming hebben kunnen verklaren. Daarbij moet evenwel bedacht worden dat [naam verloofde] en [naam] schriftelijk hebben verklaard dat de hond kort was aangelijnd en geen onverwachte bewegingen heeft gemaakt en dat zij als getuigen naar alle waarschijnlijkheid niet anders zouden hebben verklaard.’
Recht op vergoeding dagwaarde
De rechter gaat ook in op de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Aangezien er geen verplichting bestaat om de schade te vergoeden, zijn deze overwegingen eigenlijk overbodig. De eisers in deze procedure wilden een vergoeding ten hoogte van de nieuw waarde van de kapotte fietsen. De rechter wijst er op dat er alleen recht kan bestaan op vergoeding van de dagwaarde. Daarnaast hebben de eisers hun schade niet onderbouwd. De eisers hadden, bijvoorbeeld met advertenties, de dagwaarde van de kapotte fietsen moeten aantonen:
‘Het schadevergoedingsrecht behelst niet dat [eiser 2] vanwege het verlies van zijn oude frame beloond zou moeten worden met een splinternieuw frame. Het nadeel dat [eiser 2] als gevolg van het ongeval op dat punt in zijn vermogen heeft geleden bestaat uit het verlies van de economische (dag)waarde van het frame op de datum van het ongeval.’
Gratis letselschade advocaat
Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of gebruik het onderstaande contactformulier.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Amsterdam 8 september 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5734