Op een fietspad ontstaat een valpartij waarbij meerdere fietsers betrokken zijn. Een van de fietssters stelt dat zij tegen een vrachtwagen aanviel die op dat moment naast het fietspad reed. De rechtbank Amsterdam beoordeelt in deze recente uitspraak of er voldoende bewijs is om aan te nemen dat de fietsster tegen de vrachtwagen is aangevallen.
De gevallen fietsster eist een letselschadevergoeding van de verzekeraar van de vrachtwagen. De rechtbank vindt dat er onvoldoende bewijs is dat de vrouw tegen de vrachtwagen aan viel. In een getuigenverhoor worden 13 getuigen gehoord. Daarnaast bestaat het bewijs uit een proces-verbaal waarin het forensisch onderzoek van de politie wordt beschreven en verklaringen van medische deskundigen over het verband tussen haar letsel en mogelijk contact met een passerende vrachtwagen.
Bij de val staat onder andere een mastoïdfractuur (vorm van schedelbreuk). De vraag is of de fietsster met haar hoofd op de stoep is gevallen of tegen het voertuig dat passeerde. De rechter concludeert dat niet kan worden uitgesloten dat de vrouw de vrachtwagen raakte in haar val. Er is echter onvoldoende bewijs om vast te stellen dat zij de vrachtwagen raakte. De rechter wijst de vordering daarom uiteindelijk af:
´Het bewijsmateriaal, zelfstandig en in samenhang bekeken, biedt onvoldoende bewijs dat [eiser 1] in haar val het GVB voertuig heeft geraakt.´
Waarom is bewijs van het vallen tegen een vrachtwagen belangrijk
De wet beschermt voetgangers en fietsers door de aansprakelijkheid voor schade na een aanrijding met een motorvoertuig grotendeels bij de bestuurder van het motorvoertuig te leggen. Voor motorvoertuigen geldt bovendien een verzekeringsplicht. Als er een motorvoertuig bij een aanrijding is betrokken kan de fietser daarom relatief eenvoudig een schadevergoeding claimen bij de WA-verzekeraar. In dit geval is er voor het aansprakelijk stellen van de bestuurder van de vrachtwagen wel bewijs nodig dat de vrachtwagen bij het ongeval betrokken was.
Getuigenverklaringen over raken vrachtwagen tijdens val
De rechtbank hoort dertien getuigen. Een aantal getuigen verklaart dat de fietsster in aanraking kwam met de vrachtwagen. Anderen verklaarden dat er een vrachtwagen in de buurt was. De inzittenden van de vrachtwagen verklaren dat zij de fietsster al gepasseerd waren toen zij viel. De verklaringen zijn ook niet eenduidig over de vraag waar de vrachtwagen zich bevond tijdens de aanrijdingen en waar de fietsster in aanraking zou zijn gekomen met de vrachtwagen. De verklaringen verschillen ook als het gaat om de vraag of de vrachtwagen na het ongeval met de wielen op het trottoir stond. Ook de verklaringen over de kleur van de vrachtwagen verschillen. Omdat er zoveel opvallende verschillen zijn tussen de verklaringen kan de rechter op grond van de verklaringen niet vaststellen dat de fietsster in haar val het voertuig heeft geraakt.
Geen sporen van een aanrijding op de vrachtwagen
Na het ongeval onderzocht de politie de langsrijdende vrachtwagen. Op het voertuig werden geen sporen van een ongeval aangetroffen. Het proces-verbaal van het forensisch onderzoek wordt in deze procedure als bewijs gebruikt. Omdat er op de vrachtwagen geen sporen van een aanrijding worden aangetroffen, ondersteunt het proces-verbaal niet het standpunt dat de fietsster tegen de vrachtwagen viel:
´In het op ambtsbelofte opgemaakte aanvullend proces-verbaal van 15 januari 2022 van de afdeling Forensische Opsporing-Verkeer (voorheen VOA) hebben [naam 14] en [naam 15] , brigadiers van politie die destijds het forensisch onderzoek hebben uitgevoerd, onder meer verklaard dat zij zowel aan de fiets van [eiser 1] als aan [eiser 1] zelf geen sporen hebben gezien die zij konden relateren aan het GVB voertuig. Ook op en rondom de plaats van het ongeval hebben zij geen sporen gezien die zij konden relateren aan het voertuig. Zij hebben het GVB voertuig visueel onderzocht en op de uitstekende delen zoals banden, spatborden, bumpers of stootbalken, geen sporen aangetroffen die duiden op een ongeval. Er waren ook geen verstoringen van het vuil op de wagen. De gereedschapskasten en brandstoftank bevatten evenmin sporen. Er waren in het geheel geen sporen die duiden op een ongeval, terwijl normaal gesproken valt te verwachten dat bij een aanrijding er sporen zichtbaar zijn op bijvoorbeeld de onderrijdbeveiliging of de banden.´
Medisch bewijs van een aanrijding met de vrachtwagen
Een andere manier om de betrokkenheid van de vrachtwagen bij het ongeval vast te stellen, is door aan te tonen dat het letsel ontstond door contact met de vrachtwagen. Hiervoor beoordelen medische deskundigen de opgelopen verwondingen en beschrijven zij wat de wonden zou kunnen hebben veroorzaakt. De rijsnelheid kan bijvoorbeeld iets zeggen over de schaafwonden die ontstaan. Kneuzingen en ander letsel zegt vaak iets over de manier waarop een persoon terecht komt. In dit geval concluderen de deskundigen dat het letsel van de fietsster waarschijnlijk ontstond door een val zonder dat de vrouw de vrachtauto raakte in haar val. De deskundigen kunnen contact met de vrachtwagen niet uitsluiten, maar zij zien geen letsels die wijzen op contract met het voertuig:
´De medisch deskundigen Verhofstad en Dirven concluderen in hun (gezamenlijk) rapport van 1 augustus 2023 dat het totaal aan letsels dat [eiser 1] heeft opgelopen heel goed kan zijn ontstaan door een val alleen. Er zijn geen letsels die duiden op een direct contact met een voertuig voordat zij ten val is gekomen.´
Bespreek uw schade
Neem contact op om uw schade vrijblijvend te bespreken met een specialist. Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Amsterdam 21 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:1149