Een vrouw breekt haar been in een trampolinepark. Zij vraagt een schadevergoeding, maar de rechtbank wijst de vordering af. In hoger beroep beoordeelt het gerechtshof Amsterdam of de exploitant van het trampolinepark aansprakelijk is voor de letselschade van de bezoeker.
De vrouw breekt haar been als ze vanaf een verhoging op een met lucht gevulde landingszak, een zogenaamde BigAirBag, springt. De rechter wijst de letselschadeclaim af, omdat de vrouw geen bewijs levert dat het trampolinecentrum onrechtmatig handelde. Het slachtoffer wilde op de juiste manier springen, maar dit mislukte. Een waarschuwingsbord of aanwijzingen van het personeel hadden in dit geval volgens de rechter dan ook niet voorkomen dat het slachtoffer gewond raakte.
Geen andere uitkomst met aanvullende maatregelen trampolinecentrum
De vrouw verklaart dat zij op haar achterwerk wilde landen, maar dat dit niet is gelukt. De rechter overweegt dat nadere instructies of een (zichtbaar) waarschuwingsbord in dit geval het ongeval niet hadden voorkomen. Het slachtoffer wilde springen, zoals de veiligheidsvoorschriften dat voorschreven. Op een of andere manier is dit niet gelukt. De rechter ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat de vrouw wel op haar achterwerk was geland als het trampolinecentrum andere maatregelen had genomen. De rechter wijst de vordering daarom af:
‘Zij heeft ook niet concreet kunnen maken waarom en op welke wijze het zien van een waarschuwingsbord ertoe zou hebben geleid dat zij wél op haar achterwerk had kunnen landen. Dat het verschil maakt of haar intentie om op een bepaalde manier te springen is ingegeven door het zien van andere bezoekers als voorbeeld of door het zien van een waarschuwingsbord, is dus niet gebleken. Doorslaggevend is dat de intentie om te springen op de manier die op het waarschuwingsbord wordt aangegeven al bij [appellant] aanwezig was voordat zij de sprong maakte, ook zonder het bord te hebben gezien.’
Schadevergoeding trampolinecentrum
Voor een schadevergoeding is van belang dat uit bewijs blijkt dat een trampolinecentrum of andere speeltuin een verwijt kan worden gemaakt. Dit verwijt kan bijvoorbeeld zijn dat er onvoldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen, onvoldoende instructies zijn gegeven, onvoldoende toezicht was of dat een waarschuwingsbord ontbreekt. Het slachtoffer moet vervolgens ook aantonen dat de schade niet was ontstaan zonder deze tekortkoming van het trampolinecentrum. De rechter wijst deze claim af, omdat de schade van het slachtoffer ook was ontstaan als het trampolinecentrum aanvullende maatregelen had genomen.
Schakel kosteloos een letselschade advocaat in
Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Gerechtshof Amsterdam 6 augustus 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2436