Aanvang verjaringstermijn – Schade zichtbaar voor ondeskundige opdrachtgever?: Een schadevergoeding verjaart en kan na verloop van tijd niet meer worden afgedwongen. De verjaringstermijn begint te lopen als voldoende zeker is dat een fout van de aansprakelijke partij schade veroorzaakte. Geruststellende en/of misleidende mededelingen van de aansprakelijke partij kunnen een rol spelen bij de verjaring.
Na een bepaalde periode kan een schadevergoeding niet meer worden afgedwongen. De verjaring start als de schade bekend is. In een recente arrest gaat de rechter in op de vraag wanneer een niet-deskundige bekend is met schade. De duidelijk zichtbare schade aan het gebouw had voldoende moeten zijn voor de opdrachtgever om vast te stellen dat de schade (mede) het gevolg was van fouten van de bouwkundige die de bouwkundige berekeningen had uitgevoerd. De opdrachtgever mocht daarom niet vertrouwen op geruststellende mededelingen van deze bouwkundige.
Fouten bij bouwkundige berekening
In 2009 geeft een agrarisch bedrijf opdracht om een opslagloods te ontwerpen. Een bouwkundig bureau voert de opdracht uit. Een niet aan dit bureau verbonden bouwkundige voert voor de opdrachtgever berekeningen uit. In 2010 wordt begonnen met de bouw. Een jaar later in 2011 wordt duidelijk dat de loods gebrekkig is. In 2017 start de opdrachtgever een rechtszaak tegen het bouwkundig bureau. Het bureau roept de bouwkundige op in vrijwaring. Pas in 2019 wordt de bouwkundige die de berekening uitvoerde rechtstreeks aansprakelijk gesteld door de opdrachtgever. De rechter wijst de vordering af omdat deze is verjaard. In dit arrest gaat de Hoge Raad in op de vraag of de vordering daadwerkelijk is verjaard.
Verjaring vordering
De rechter schetst eerst het beoordelingskader. De vordering verjaart na 5 jaar. Deze 5 jaar termijn begint als de schade en de aansprakelijk partij bekend zijn:
‘Art. 3:310 lid 1 BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet de eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid, zodat het enkele vermoeden van het bestaan van schade dan wel het enkele vermoeden welke persoon voor de schade aansprakelijk is, niet volstaat.’
Wanneer de verjaring begint is altijd een belangrijke vraag. De rechter benoemt dat daarvoor van belang is of met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de schade het gevolg is van een tekortkoming van de aansprakelijke partij:
‘De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn – heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon.’
Uitspraken tegenpartij zijn relevant voor de verjaring
In deze procedure speelt de vraag welke invloed de uitlatingen van de tegenpartij hebben op het begin van de verjaringstermijn. De rechter stelt vast dat we rekening mogen houden met de mededelingen van de aansprakelijke partij:
‘Daarbij kan verder van belang zijn dat de aangesproken partij andere, niet in haar risicosfeer liggende, oorzaken voor het opgetreden nadeel heeft genoemd of anderszins aan de benadeelde geruststellende mededelingen heeft gedaan over de door haar verrichte prestatie of het daardoor te verwachten nadeel.’
De geruststellende mededelingen van de tegenpartij waren in dit geval echter onvoldoende om de zekerheid weg te nemen. De zichtbaarheid van de schade aan de loods is reden voor de rechter om aan te nemen dat er voldoende zekerheid bestond over de schade:
‘Deze overwegingen van het hof komen erop neer dat de omstandigheid dat [de opdrachtgever] geen bouwkundige is niet eraan afdoet dat hij in 2013 – toen de schade aan de loods steeds duidelijker waarneembaar werd en [de opdrachtgever] niet meer op eventuele geruststellende mededelingen van [bouwkundig adviseur] mocht vertrouwen – voldoende zekerheid had verkregen dat de schade (mede) was veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van [bouwkundig adviseur] bij het maken van de sterkteberekeningen.’
Belang arrest
De opdrachtgever spreekt de verkeerde partij aan, waardoor de vordering op de (mogelijk) aansprakelijke partij verjaart. De opdrachtgever gaf zelf opdracht aan de bouwkundige. Deze bouwkundige is daarom geen ondergeschikte van de ontwerper van de loods. Het arrest toont aan dat het belangrijk is de verhoudingen tussen partijen duidelijk in beeld te brengt.
Stuiten bij onzekerheid over verjaring
Het versturen van een brief is voldoende om verjaring te voorkomen. De verjaringstermijn begint namelijk opnieuw te lopen als duidelijk is dat er aanspraak wordt gemaakt op de vordering. Een advocaat aansprakelijkheidsrecht bewaart voor u het overzicht en zorgt dat uw claim niet verjaart door tijdig een brief te sturen aan uw tegenpartij.
Bespreek uw schadevergoeding
Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of gebruik het onderstaande contactformulier.
Bron: rechtspraak.nl Hoge Raad 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:653