Ondernemingsrecht

Bedrijfsmatig gebruik van dieren

Bedrijfsmatig gebruik van dieren en de aansprakelijkheid bij bedrijfsmatig gebruik van dieren wordt geregeld in artikel 6:181 BW

“Worden de in de artikelen 173, 174 en 179 bedoelde zaken, opstallen of dieren gebruikt in de uitoefening van een bedrijf, dan rust de aansprakelijkheid … op de degene die dit bedrijf uitoefent, …”

Aansprakelijkheid bedrijfsmatig gebruik van dieren

In artikel 181 boek 6 BW wordt de aansprakelijkheid van de bezitter verplaatst naar degene die het dier bij de uitoefening van zijn bedrijf gebruikt. Dit geldt voor schade die is toegebracht door de eigen energie van het dier. Hierbij valt te denken aan een paard dat door de manage wordt gebruikt om te berijden. Het paard is dan regelmatig niet in bezit van de manege, maar van een derde. De manage gebruikt het paard in de uitoefening van haar bedrijfsactiviteiten. In dat geval is niet de bezitter van het paard (de berijder), maar de manege aansprakelijk als er schade ontstaat.

Dit artikel is in het leven geroepen om het voor het slachtoffer met letselschade of een schade lijdende partij gemakkelijker te maken om iemand aan te spreken. Het slachtoffer wordt bovendien niet belast met het zoeken naar de bezitter voor de aansprakelijkstelling. Daarnaast is voor de wetgever ook van belang dat, om in het thema met paarden te blijven, de manege vaak een verzekering heeft en dit in het lesgeld door kan berekenen. De manege kan de letselschade of materiële schade beter dragen en is erop berekend. Het artikel probeert versplintering van aansprakelijkheid voor zowel de benadeelde als de aansprakelijke partij te voorkomen. Art. 6:181 BW kan om deze reden dan ook niet naast art. 6:179 BW (die de risico-aansprakelijkheid voor een bezitter van een dier bij letselschade regelt) worden ingeroepen. Slechts een van deze twee artikelen kan gebruikt worden om de schade te verhalen. In dit geval is er geen sprake van cumulatie, maar van alternativiteit.

Bedrijfsmatige gebruik van dieren en aansprakelijkheid
Bedrijfsmatige gebruik van dieren en aansprakelijkheid

Wat is bedrijfsmatig gebruik van dieren

Aangezien sprake is van alternativiteit is het van belang om de reikwijdte van art. 6:181 BW goed af te bakenen, zodat men weet wanneer art. 6:179 BW van toepassing is en wanneer art. 6:181 BW. Wanneer is er sprake van bedrijfsmatig gebruik? In de Van Dale staat als definitie voor gebruik: ‘Het zich bedienen van’. Gebruik wordt echter in de rechtspraak ruimer opgevat. Als een paard gestald staat op een manege op grond van een leerovereenkomst is er ook sprake van gebruik bij de uitoefening een bedrijf. Uit het arrest Loretta kan worden opgemaakt dat bij de beoordeling van de toepasselijkheid van dit artikel niet relevant is of het paard duurzaam en ten eigen nutte gebruikt wordt of dat het doel waarom een paard gebruikt wordt in het bedrijf bijna bereikt is. Het begrip ‘gebruik’ krijgt hierdoor een eigen juridische betekenis die ruimer is dan de taalkundige uitleg. Hoe ruim deze betekenis is, is echter nog niet volledig uitgekristalliseerd. Niet alleen binnen de paardenwereld speelt het bedrijfsmatig gebruik, ook kan gedacht worden aan het lenen van dieren voor de fok zoals soms tussen dierentuinen gebeurt.

Bij de beoordeling of sprake is van gebruik moet gekeken worden naar het functioneel verband tussen het gebruik van het dier en het bedrijf. Dit is echter steeds sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Voor het innemen van een standpunt rondom het begrip ‘functioneel gebruik’ en de enge of ruime betekenis van dit begrip kan aansluiting gezocht worden bij de artt. 6:170 BW en 6:171 BW. Deze artikelen zien op aansprakelijkheid voor ondergeschikten. Het gaat hier dus om mensen in plaats van dieren. Maar de artikelen zien wel op bedrijfsmatig gebruik en de hierbij komende kwalitatieve aansprakelijkheid ofwel risicoaansprakelijkheid. In de rechtspraak wordt een restrictieve uitleg gegeven aan het functioneel verband zoals bedoeld in art. 6:171 BW, daar zijn echter wel de scherpe randjes van af. De rechter let vooral op ‘de eenheid van onderneming’. De handelingen moeten binnen de bedrijfsuitvoering passen, dit wordt ook wel het samenhangvereiste genoemd. Hoe een buitenstaander de bedrijfsvoering ziet is niet direct van belang. Art 6:170 BW wordt echter ruim uitgelegd. Dit komt doordat de tekst van art. 6:170 BW een ruim functioneel verband nodig heeft om het toepasbaar te laten zijn.

Nu de artt. 6:170 BW en 6:171 BW beiden een andere uitleg aan het begrip ‘functioneel verband’ geven moet gekeken worden bij welke van de twee artikelen art. 6:181 BW dichter ligt. Uit de parlementaire geschiedenis lijkt naar voren te komen dat art. 6:181 BW aansluiting zoekt bij art. 6:171 BW en derhalve de enge betekenis van het functioneel verband volgt. Volgens verschillende auteurs neigt art. 6:181 BW echter meer naar art. 6:170 BW, waardoor aan het bereik van art. 6:181 BW een ruime betekenis toegekend moet worden.

Nu twee tegenstrijdige, maar zeer goed verdedigbare standpunten bestaan over het functioneel verband, lijkt de vraag of art. 6:181 BW van toepassing is of toch art. 6:179 BW geheel afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval. Het samenhangvereiste kan bij het gebruik van het dier en de bedrijfsuitoefening wel houvast geven als het gaat om het beoordelen van het functioneel verband en of art. 6:179 BW of art. 6:181 BW van toepassing is.

Advies over bedrijfsmatig gebruik van dieren en aansprakelijkheid

Ondanks dat de wetgever heeft getracht de versplintering van aansprakelijkheid tegen te gaan bij bedrijfsmatig gebruik van dieren en aansprakelijkheid, blijft het ingewikkeld om te bepalen wie aansprakelijk gesteld dient te worden voor de schade veroorzaakt door een dier. Heeft u letselschade of materiële schade opgelopen of wordt u aansprakelijk gesteld voor deze schade, bel dan voor juridisch advies. Wilt u weten hoe de aansprakelijkheid voor dieren in elkaar zit, bel 0800-4455000 of vul het contactformulier in. Wij staan u graag te woord.

    Onze specialisten

    mr. drs. E.S.M. Timmermans
    mr. O.A.M. Hijink
    mr. R. Bockhoven
    mr. M.P.H. van Maanen Winters
    mr. M.A. Visser
    mr. E.G.M. Driessen
    mr. M.K. Herngreen

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief