Schatting arbeidsongeschiktheid zelfstandig ondernemer bij letselschade


Deze recente uitspraak van het gerechtshof Den Bosch biedt inzicht in de berekening van arbeidsvermogensschade bij een zzp´er. De zzp´er raakt gewond bij een mishandeling en kan tijdelijk niet werken.

Informatie over de duur en mate van arbeidsongeschiktheid ontbreekt. De behandeld kaakchirurg kan hierover geen uitspraak doen. De rechter bepaalt aan de hand van de medische geschiedenis dat de man twee weken 100% arbeidsongeschikt was en twee weken voor 50%. De man werkte 50 uur per week. In totaal heeft de zzp’er in 4 weken dus 150 uur minder gewerkt. Voor de vergoeding wordt uitgegaan van een uurtarief van € 30,– voor het inhuren van een vervanger. De zzp’er krijgt daarom € 4.500,– voor zijn arbeidsvermogensschade.

Verschil rechtszaak en onderhandelingen

De rechter zoekt in deze uitspraak naar een oplossing. Het slachtoffer kon volgens de rechter niet werken, maar hoelang dit duurde is onduidelijk. De rechter bepaalt de arbeidsongeschiktheid aan de hand van de medische geschiedenis en bewijs van het aantal per week gewerkte uren. In onderhandelingen zal de mate van arbeidsongeschiktheid waarschijnlijk moeten worden aangetoond door middel van bewijs. In deze procedure is de afwezigheid van bewijs van de mate van arbeidsongeschiktheid waarschijnlijk ook de reden dat partijen geen overeenkomst sloten en de rechter om een oordeel vragen.

Schatting arbeidsongeschiktheid zelfstandig ondernemer bij letselschade, Gerechtshof 's-Hertogenbosch 29 januari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:938

Mate van arbeidsongeschiktheid zzp´er

Een zelfstandig ondernemer breekt zijn kaak bij een mishandeling. In de rechtszaak over de letselschade komt de vraag aan de orde welk inkomen de zelfstandige misloopt. De rechter bepaalt dat een kaakchirurg moet verklaren over het opgelopen letsel en de duur en mate van arbeidsongeschiktheid. De verklaring van de dokter is feitelijk van aard en beschrijft de medische geschiedenis. De kaakchirurg kan echter niets zeggen over de mate en duur van de arbeidsongeschiktheid. De rechter stelt op grond van de medische geschiedenis vast dat de man twee weken 100% arbeidsongeschikt was en de twee weken daarna 50%:

´[appellant] wijst er inderdaad terecht op dat [geïntimeerde] geen verklaring van een kaakchirurg heeft overgelegd waaruit, toegespitst op de mishandeling door [appellant] , blijkt in welke mate en gedurende welke periode [geïntimeerde] ten gevolge van de door deze mishandeling veroorzaakte dubbele kaakbreuk arbeidsongeschikt is geweest. Dit doet er niet aan af dat, zoals in het tussenarrest van 14 februari 2012 overwogen, het aannemelijk is dat [geïntimeerde] enige tijd niet, dan wel niet volledig, heeft kunnen werken. Uit de verklaring van [kaakchirurg 1] van 2 mei 2006 blijkt dat [geïntimeerde] zich op 25 april 2006 in het ziekenhuis heeft gemeld, dat hij op 26 april 2006 is geopereerd en op 27 april 2006 uit het ziekenhuis is ontslagen met als ontslagmedicatie Brufen Forte 600 mg. 3 dd en vloeibare voeding. Deze verklaring biedt naar het oordeel van het hof echter onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat [geïntimeerde] , naar het hof begrijpt aansluitend aan de mishandeling van 25 april 2006, gedurende een periode van 10 weken voor 100% arbeidsongeschikt is geweest en gedurende een periode van 2 weken voor 50%. Het hof is schattenderwijs van oordeel dat [geïntimeerde] gedurende twee weken na de mishandeling, mede in aanmerking genomen de pijnmedicatie, in het geheel niet heeft kunnen werken en daarna gedurende twee weken slechts voor 50%.´

Tweede operatie meegenomen in eerdere arbeidsongeschiktheid

Na de operatie wordt nog een tijdelijk aangebrachte versteviging (osteosynthese materiaal) uit de kaak verwijderd. Het slachtoffer stelt dat hij ook hierdoor tijdelijk niet kon werken. De rechter bepaalt dat het verlies aan arbeidsvermogen dat hierbij mogelijk is ontstaan, gedekt wordt door de vergoeding die het slachtpoffer krijgt voor de vier weken (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid:

‘Voor zover [geïntimeerde] in de week van 20 december 2006 niet heeft kunnen werken in verband de verwijdering van het osteosynthese materiaal is naar het oordeel van het hof ook dat verzuim van [geïntimeerde] daarmee genoegzaam verdisconteerd.’

Begroting arbeidsvermogensschade zzp’er

De zelfstandige kan vier weken niet of niet geheel werken. Uit de urenadministratie blijkt dat de man gemiddeld 50 uur per week werkt. Om de schade te begroten hanteert de rechter een uurtarief van € 30,–. Dit is het gemiddelde uurtarief voor het inhuren van een vervanger. Voor het verlies van verdienvermogen krijgt het slachtoffer daarom een bedrag van € 4.500,–:

‘Daarvan uitgaande kan de omvang van de geleden arbeidsvermogensschade op dezelfde wijze worden berekend als in de procedure waar eerder naar is verwezen. [appellant] heeft wel betwist dat [geïntimeerde] 50 uur per week werkte, maar ook aan deze betwisting wordt als onvoldoende gemotiveerd voorbij gegaan. Overigens heeft [geïntimeerde] genoegzaam onderbouwd dat hij gemiddeld 50 uur per week werkte, terwijl het voorts algemeen bekend is dat zelfstandige ondernemers voor hun eigen bedrijf meer uren werken dan de voor werknemers in loondienst gebruikelijke 40 uur per week. Het hof acht het in het onderhavige geval net als in de procedure waar eerder naar is verwezen redelijk van een gemiddeld uurtarief van € 30,00 voor een ter vervanging van [geïntimeerde] ingeschakelde ZZP-er uit te gaan. Dit alles leidt ertoe dat ten aanzien van de arbeidsvermogensschade een bedrag van € 4.500,00 toewijsbaar is.’

Procesrisico smartengeldvergoeding

De rechtbank wees een bedrag van € 5.000,– aan smartengeld toe. Het slachtoffer vindt dit bedrag te laag. De aansprakelijke partij vindt het bedrag te hoog. De rechter stelt vast dat er sprake is van een dubbele kaakfractuur die goed is genezen. Volgens de rechter was het slachtoffer, zoals ook bij de arbeidsvermogensschade aan de orde kwam, 4 weken geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Ook de rechter is daarom van mening dat het letsel aanzienlijk minder ernstig was dan de rechtbank vaststelde. Het slachtoffer krijgt € 1.750,– smartengeld. De uitspraak toont daarmee aan dat er een groot verschil van inzicht kan bestaan tussen rechters als het gaat om de hoogte van het smartengeld:

‘Het hof verwijst meer in het bijzonder naar de gevallen 1041 tot en met 1044 van de Smartengeldgids uit 2009.’

Schakel kosteloos een letselschade advocaat in

Juridische hulp bij letselschade is kosteloos. De aansprakelijke partij betaalt deze kosten. Neem contact op om uw mogelijkheden te bespreken. Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 29 januari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:938

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief