Verkeersongeval met letselschade Curacao. Eisers lopen letselschade op bij een verkeersongeval met letselschade tot gevolg dat plaatsvind op het prachtige Curaçao.
De rechter op Curaçao bepaalt de schadevergoeding door de afzonderlijke schadeposten te begroten. Eisers, een echtpaar, stellen de verzekeraar van de betrokken automobilist aansprakelijk voor het verkeersongeval en vorderen vergoeding van de geleden en nog te lijden letselschade.
Door het verkeersongeval met letselschade op Curacao heeft de vrouw haar linker pols gebroken, liep zij een breuk op in het sleutelbeen en de rechter heupkom. Zij is per ambulance naar het ziekenhuis gebracht waar een operatie volgde en een ziekenhuisopname gedurende twee weken. Eiseres stelt blijvende beperkingen te ondervinden door het ongevalsgerelateerde letsels en daardoor schade te lijden.
Verkeersongeval met letselschade Curacao
Verzekeraar erkent aansprakelijkheid en keert een voorschot op de definitieve schadevergoeding. In de procedure vordert het slachtoffer met letselschade een veroordeling van de verzekeraar in het betalen van een bedrag aan schadevergoeding en smartengeld.
In de procedure staat het causaal verband tussen het letsel, de klachten en de gevorderde schadevergoeding centraal. Verzekeraar ontkent dat de beperkingen zijn veroorzaakt door de ongevalsletsels. Verzekeraar baseert haar standpunt op het ontbreken van medische informatie waaruit is af te leiden dat de beperkingen worden veroorzaakt door het letsel dat ontstond bij het ongeval. Verzekeraar dient een eis in reconventie in en vordert een een onafhankelijke medisch keuring van eiseres door een orthopedisch chirurg.
Verkeersongeval met letselschade op Curacao
In de procedure staat vast dat verzekeraar aansprakelijk is voor het verkeersongeval met letselschade. De schade van eiseres moet dus vergoed worden door de verzekeraar. Ook ontkent verzekeraar niet dat eiseres letsel heeft opgelopen door het verkeersongeval. Wel betwist de verzekeraar dat de gestelde klachten en beperkingen zijn veroorzaakt door het verkeersongeluk. Ofwel verzeraar betwist dat er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de beperkingen. Dit standpunt komt er op neer dat de verzekeraar claimt dat de schade ook was ontstaan zonder het ongeval.
Medische rapportages over letsels
Verzekeraar stelt dat de medische rapportages eenzijdig zijn opgesteld, verouderd zijn en geen werkelijk beeld geven van de huidige klachten en beperkingen. Ook heeft er bij de totstandkoming van de medische rapporten geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. Verzekeraar ontkent het causaal verband tussen verkeersongeval en de gestelde letselschade en klachten om deze reden.
Eiseres is onderzocht door een orthopeed die zijn bevindingen vastlegt. Uit de rapportage van de orthopeed volgt dat de restklachten bestaan uit pijn en beperkingen in schouder, pols en heup. De orthopeed beschouwt de klachten als ongevalsgevolg. De heupklachten zullen in de toekomst naar waarschijnlijkheid een toename van de artrose / slijtage meebrengen. De medisch adviseur die is ingeschakeld door eiseres onderschrijft deze letsels en beperkingen en komt tot een percentage blijvende invaliditeit van 27%.
De rechtbank oordeelt dat medische rapportages als uitgangspunt kunnen worden gebruikt bij het vaststellen van letselschade en beperkingen door een verkeersongeval. Het expertise rapport moet duidelijk gemotiveerd antwoord geven op de vraag naar beperkingen, het verband met het verkeersongeluk en de prognose. De medisch deskundige dient inzichtelijk te maken hoe hij is gekomen tot zijn oordeel en hoe dit oordeel zich verhoudt tot de gebruikelijke zienswijzen en richtlijnen binnen zijn beroepsgroep.
Als een partij zich niet kan vinden in de medische rapportage mag worden verwacht dat deze zijn stellingen deugdelijk onderbouwt. Dit kan door een rapport van een andere deskundige waarbij conclusies van de andere deskundige gemotiveerd worden weerlegd.
Eenzijdige medische expertise of medisch rapport
Verzekeraar die zich er op beroept niet betrokken te zijn geweest bij de totstandkoming van de medische rapportage waarbij ook geen hoor en wederhoor is toegepast, motiveert niet waartegen zij bezwaren heeft. De rechtbank gaat er vanuit dat nu er geen gemotiveerde bezwaren zijn aangevoerd door verzekeraar, en niet kan worden volstaan met een verwerping op grond van het niet toepassen van hoor en wederhoor, gaat de rechtbank van de juistheid van de conclusie van de medisch deskundige uit.
De verweren van verzekeraar houden geen concrete bezwaren in en staan dus niet de bruikbaarheid van de rapportage in de weg. Daarmee wordt ook het verzoek tot het starten van een nieuw medisch deskundig onderzoek afgewezen.
De andere vraag is tot welke schade de beperkingen door de letsels leiden. Voor wat betreft de mogelijkheid van toekomstige schade door verslechtering van de heup en de plaatsing van een kunstheup, gaat het om een toekomstige schade die niet zeker is en die is nog niet opeisbaar, aldus verzekeraar.
Verzekeraar betwist ook dat gedupeerde door het letsel niet meer kan fietsen en wandelen. Ook geldt datzelfde ten aanzien van een aantal werkzaamheden voor de VVE (Vereniging van Eigenaren). Het verweer van verzekeraar heeft betrekking op de omvang van het smartengeld en het begroten van toekomstige schade. De rechtbank vindt het niet noodzakelijk een nieuwe medische expertise te starten om de schade te bepalen. Bij het vaststellen van de schade moet het slachtoffer zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht zoals die was voor de schadeveroorzakende gebeurtenis, hier het verkeersongeval.
Begroting toekomstige schadeposten
Bij het schenden van een verkeersnorm of veiligheidsnorm wordt in de jurisprudentie de schade ruim toegerekend. Ook moet de schade zo veel mogelijk concreet (dus zoals deze daadwerkelijk wordt geleden door het slachtoffer) worden berekend. Als de schade niet concreet kan worden berekend (artikel 6:98 BW) moet de schade zo goed als mogelijk worden geschat (artikel 6:97 BW).
Als er schadeposten zijn die toekomstig zijn of nog niet zijn ingetreden, dan zal de schadepost conform artikel 6:105 BW moeten worden begroot onder afweging van goede en kwade kansen.
“De begroting van nog niet ingetreden schade kan door de rechter geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld of na afweging van goede en kwade kansen bij voorbaat geschieden. In het laatste geval kan de rechter de schuldenaar veroordelen, hetzij tot betaling van een bedrag ineens, hetzij tot betaling van periodiek uit te keren bedragen, al of niet met verplichting tot zekerheidstelling; deze veroordeling kan geschieden onder door de rechter te stellen voorwaarden.”
Medische eindtoestand en beperkingen
In de letselschadezaak waar de rechter over te oordelen heeft staan de beperkingen vast. Er is nog geen sprake van een medische eindtoestand. Uit de medische rapporten blijkt niet dat de klachten en beperkingen met de tijd zullen verminderen of afnemen.
Uit de medische adviezen van de medisch adviseur van eiseres blijkt dat er sprake is van een breuk in de schacht van de rechter bovenarm. Er is een frozen shoulder (bewegingsbeperking) ontstaan. De rechterschouder is hierdoor ernstig beperkt geraakt. Een operatie zou de bewegingsbeperkingen grotendeel kunnen opheffen maar is zeer risicovol en om die reden is de operatie niet uitgevoerd.
De medisch adviseur van verzekeraar voert aan dan hij het betreurt dat eiseres afziet van verdere behandeling en daarmee kan worden vastgesteld dat de beweeglijkheid van de schouder beperkt zal blijven. Er bestaan beperkingen bij zelfverzorging, huishoudelijke taken en vervoer/mobiliteit (autorijden en fietsen). Nu de verzekeraar niet gemotiveerd heeft betwist zich niet te kunnen vinden in de conclusies van de medische rapporten, neemt de rechtbank deze als uitgangspunt. Het verzoek tot een onafhankelijke medische expertise ter vaststelling van het causaal verband zal om die reden worden afgewezen.
Schadebeperkingsplicht
Omdat eiseres zich niet verder heeft laten behandelen, waardoor de beperkingen zouden afnemen, is niet voldaan aan de schadebeperkingsplicht. De schade vloeit voort uit de gestelde beperkingen die kunnen worden verholpen door medische behandeling, lees operatief ingrijpen. Verzekeraar doelt met dit verweer op ‘eigen schuld’ zoals bepaald in artikel 6:101 BW.
De rechtbank stelt voorop dat niemand verplicht is de door hem te lijden schade te beperken. Maar wel kan het achterwege laten van het treffen van schadebeperkende maatregelen worden tegengeworpen. De schade die eenvoudig had kunnen worden vermeden, kan niet geheel of gedeeltelijk worden verhaald op de aansprakelijke partij. Ten aanzien van dit deel is de aansprakelijke partij niet schadeplichtig.
In de letselschadezaak zoals die zich hier aandient brengt de schouderoperatie ook forse risico’s met zich mee. De schadebeperkingsplicht gaat niet zover dat bij het niet ondergaan van een risicovolle operatie er sprake is van een omstandigheid toe te rekenen aan het slachtoffer. Ook de uitkomst van de operatie is immers onzeker. Indien meer schade ontstaat zal de wederpartij deze immers ook van de hand wijzen.
Gevorderde schadeposten
Door het slachtoffer wordt gesteld dat hij zijn fiets gedwongen heeft moeten verkopen. Uit de medische rapportages blijkt echter dat eiser nog wel kan fietsen. Er is geen medische informatie waaruit blijkt dat dat anders is. De schadepost gebaseerd op de verkoop van de fiets komt om deze reden niet voor vergoeding in aanmerking.
Vervoerskosten bij letselschade
Eiser vordert vervoers- en transportkosten door derden gemaakt ten behoeve van zijn verzorging. Het gaat hierbij om zogenaamde verplaatste schade. In het verstrekte overzicht wordt helder aangegeven wanneer er waar naar toe is gereden en waarom. Ook staat het aantal kilometers genoteerd. Verzekeraar heeft de schadepost niet betwist. Op grond van de richtlijnen van de Letselschaderaad is het normbedrag per gereden kilometer € 0,24. Deze schadepost wordt toegekend.
Kosten medische behandelingen als gevolg van verkeersongeval met letselschade
Door eiser worden de medische kosten geclaimd. De medische kosten zijn aangetoond door nota’s en er is gemotiveerd waarvoor de kosten zijn gemaakt of waarvoor de medicatie bestemd is. Door verzekeraar is niet gemotiveerd betwist dat deze medicatie wordt gebruikt bij pijnklachten zoals eiser die heeft gehad. Dat de medicatie niet is voorgeschreven is geen voorwaarde voor de vergoeding daarvan.
Ook voor wat betreft de kosten voor fysiotherapie bestaat er geen aanleiding te twijfelen aan het verband tussen het ongeval, de klachten en de reden van behandeling. Tot slot blijkt uit de eigen bijdrage vanuit Thuiszorg voldoende duidelijk dat deze kosten zijn gemaakt in verband met het verkeersongeluk en de opgelopen letselschade. De schadeposten worden door de rechtbank toegewezen.
Verlies aan zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp
Het opgevoerde verlies aan zelfwerkzaamheid is geclaimd in de vorm van huishoudelijke hulp en hulp bij de werkzaamheden in en rondom huis. Verzekeraar stelt dat eiser moet bewijzen daadwerkelijk de hulp te hebben genoten. De rechtbank beslist hierop dat het vaste rechtspraak is dat bij letselschade de kosten van huishoudelijke hulp en/of verzorging door de aansprakelijke partij aan de benadeelde moet worden vergoed als het slachtoffer niet in staat is de werkzaamheden zelf te verrichten.
Uitgangspunt is dat het gebruikelijk is dat de werkzaamheden worden verricht en vergoed conform de prijs van professionele hulpverleners. Dit is niet anders als de werkzaamheden worden verricht door personen die daarvoor geen kosten in rekening brengen (vgl. HR 5 december 2008, LJN BE9998; HR 6 juni 2003, LJN AF5891 en HR 28 mei 1999, NJ 1999, 564). Het argument van verzekeraar dat de kosten niet daadwerkelijk zijn gemaakt om dat familie en vrienden de werkzaamheden op zich namen en niet betaald kregen, blijft niet in stand. Verzekeraar moet een schadevergoeding betalen vanwege verlies aan zelfwerkzaamheid.
Bij de begroting van de schadeposten is van belang dat beide personen letselschade opliepen en in het twee-persoonshuishouden beiden beperkt waren en niet in staat zijn geweest elkaar te verzorgen, noch werkzaamheden thuis te verrichten.
Om deze reden vindt de rechtbank een schadevergoeding voor volledige bijstand over een periode van 6 maanden gerechtvaardigd. De rechtbank zoekt aansluiting bij het normbedrag zoals vastgesteld door de Letselschaderaad. In de periode na 6 maanden wordt toegekend 3 dagen maal 4 uur hulp gedurende 7 jaar.
Periode
In de berekening van de letselschade wordt uitgegaan van een eindleeftijd van 70 jaar (zonder sterftekanscorrectie). Dit is conform de richtlijn van de Letselschaderaad. Aldus de rechtbank is er een ontwikkeling gaande dat ouderen tot op hogere leeftijd in staat worden geacht zelfredzaam te zijn. Dit in combinatie met de toegenomen leeftijdsverwachting neemt de rechtbank als uitgangspunt 75 jaar als eindleeftijd betreffende de kosten voor vergoeding van huishoudelijke hulp en zelfwerkzaamheid.
Er zijn geen omstandigheden gebleken of gesteld om uit te gaan van een lagere leeftijd. Ook is er in verdisconteerd dat eiseres op enig moment –ware het verkeersongeval niet gebeurd- ook hulp nodig zouden hebben gehad. Het tarief dat wordt gehanteerd is € 8,50,- per uur conform de het normbedrag van de Letselschaderaad van januari 2011.
Smartengeld / Immateriële schade
De man eist een smartengeldvergoeding van € 40.000,-. De basis is een percentage van 27% blijvende invaliditeit en de beperkingen. De man was ten tijde van het ongeval 74 jaar oud en volledig mobiel en hield van fietsen en wandelen. Nu kampt hij met een verminderde mobiliteit en gederfde levensvreugde door het verkeersongeval.
De vrouw claimt een bedrag aan smartengeld van € 20.000. Er vond in haar situatie geen afsluitende expertise plaats, zodat er geen mate van blijvende invaliditeit is bepaald. De rechtbank beoordeelt de letsels en beperkingen op grond van de medische informatie die voldoende aanknopingspunten biedt. Als vaststaand worden aangenomen de frozen shoulder, beperkingen mobiliteit en onafhankelijkheid in de zin van zelfverzorging en vervoersmogelijkheden.
De hoogte van het smartengeld wordt naar billijkheid vastgesteld (ex artikel 6:106 lid 1 BW). Hierbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval in het bijzonder de aard en de ernst van het letsel en de gevolgen.
Beoordeling
De rechtbank oordeelt dat enerzijds de leeftijd van eisers en daarmee de duur van “het lijden” invloed heeft op de hoogte van het smartengeld. In die zin dat de smartengeldvergoeding lager zou moeten uitvallen omdat sprake is van een beperkte lijdensduur. Van de andere kant stonden eisers actief in het leven en was er een redelijke verwachting zij nog een aantal jaren in kwalitatief goede gezondheid had kunnen leven als het verkeersongeluk niet was gebeurd. Ook vindt de rechtbank het relevant dat beiden tegelijk letsel opliepen en elkaar niet konden verzorgen, maar afhankelijk waren van derden. Gewicht wordt ook toegekend aan het feit dat het ongeval in het buitenland plaatsvond. Dit leidde tot een onzekere en angstige tijd in een buitenlands ziekenhuis. Tenslotte wordt een vergelijking getrokken tussen het smartengeld in het land van het ongeval Curaçao en Nederland.
De rechtbank kent op grond van het bovenstaande smartengeld vergoedingen toe van € 25.000 en € 15.000. De rechtbank veroordeelt de verzekeraar om een schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. Verzekeraar wordt veroordeeld in de proceskosten en de advocaatkosten.
Hulp na verkeersongeval met letselschade Curacao
Heeft u een verkeersongeluk gehad en letselschade opgelopen. U heeft recht op gratis rechtsbijstand van een letselschadespecialist of letselschadeadvocaat. Bel voor advies ons landelijke nummer 0800 44 55 000. Of maak gebruik van het contactformulier.
Door: mr. O.A.M. (Oscar) Hijink, LSA letselschade advocaat Nijmegen