Inhoud: DGA wordt werknemer geen WIA-hiaatdekking zorgplicht verzekeringstussenpersoon.
De eisende partij in de dagvaardingsprocedure was tot 30 september 2009 directeur-groot aandeelhouder (hierna DGA) van een besloten vennootschap. De besloten vennootschap is failliet verklaard op die datum gegaan. De zoon van eiser heeft een doorstart gemaakt in overleg met de Rabobank. De Rabobank verstrekte de financiering voor de doorstart. Eiser is vervolgens bij zijn zoon in loondienst getreden. Op verzoek van de Rabobank zijn bij de doorstart de verzekeringen ondergebracht bij de Rabobank (als verzekeringstussenpersoon) van Interpolis.
Schending zorgplicht en aansprakelijkheid
Eiser in eerste aanleg had voorheen als DGA een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna AOV) afgesloten. Op advies van de Rabobank -omdat hij in loondienst zou treden bij zijn zoon en aan de AOV verbonden was dat hij zelfstandig ondernemer moest zijn- is de AOV door tussenkomst van Rabobank opgezegd met ingang van 1 februari 2010. Eiser in hoger beroep zou vanaf dat moment als werknemer onder de collectieve verzuimverzekering van Interpolis vallen die door tussenkomst van de Rabobank tot stand was gekomen. Deze verzekering bood geen WIA/WGA-hiaatdekking (WIA en WGA-hiaatdekking gezamenlijk hierna: hiaatdekking).
Op 25 januari 2010 meldde eiser in eerste aanleg zich gedeeltelijk ziek. In januari 2012 wordt hij gedeeltelijk afgekeurd en ontvangt vanaf dat tijdstip een WIA-uitkering (WGA). Met ingang van 1 oktober 2014 is de uitkering omgezet naar een LAU-uitkering welke ongeveer 30% lager is dan de WGA-uitkering. Omdat er geen WIA-hiaatverzekering is gesloten na de doorstart, komt hij niet in aanmerking voor een aanvulling.
Eiser in de dagvaardingsprocedure vorderde in eerste aanleg bij de rechtbank ’s Hertogenbosch te verklaren voor recht dat de Rabobank tekort is geschoten in haar zorgplicht. Zij had immers moeten wijzen op het risico van het WIA-hiaat op het moment van in loondienst treden en beëindigen van de AOV. De rechtbank ’s Hertogenbosch volgt eiser en veroordeelt de Rabobank tot het vergoeden van de schade die eiser in eerste aanleg lijdt door het WIA-hiaat dat is ontstaan door zijn arbeidsongeschiktheid.
Hoger beroep advocaat
De Rabobank gaat in hoger beroep bij het hof in ’s Hertogenbosch en voert een aantal grieven aan.
Het hof ’s Hertogenbosch neemt als uitgangspunt aan dat het onderwerp hiaatdekking behoort tot de onderwerpen waarover Rabobank overleg voert met zakelijke klanten. Op de door de Rabobank gebruikte verzekeringskaart staat dit onderwerp ook als zodanig vermeld. Het hof gaat er van uit dat daarmee de Rabobank dit ook ziet als een belangrijk onderwerp voor de zakelijke klant. In de onderhavige kwestie heeft de Rabobank dit onderwerp echter pas besproken ruim anderhalf jaar na de doorstart van de onderneming en na beëindiging van de AOV. Het onderwerp is verder alleen besproken met de doorstartende ondernemer en niet met gedaagde in hoger beroep / eiser in eerste aanleg. Dit terwijl diens AOV werd beëindigd door de Rabobank.
In hoger beroep komt er geen toereikende verklaring voor deze vertraging. Er was gelegenheid voldoende geweest om het onderwerp te bespreken bij doorstart met de ondernemer en eiser. De grief dat de ondernemer geen hiaatverzekering zou hebben gesloten omdat er geen geld voor was en er ook in de gefailleerde onderneming geen hiaatverzekering was gesloten, snijdt geen hout. De Rabobank had gewoonweg moeten adviseren over de context en de gevolgen van deze keuze, zodat de onderneming alle informatie zou hebben die nodig is om deze keuze te maken.
De Rabobank is zo nauw betrokken geweest bij de doorstart en advisering van de gefailleerde onderneming, dat het hof een zorgplicht aanneemt richting gefailleerde ondernemer (eiser in eerste aanleg / gedaagde in hoger beroep) met betrekking tot de verzekeringen die werden aangepast. Eiser in eerst aanleg was immer gewezen DGA en heeft zekerheid verstrekt (hypotheek op zijn huis) voor de doorstart van de onderneming door zijn zoon. Ook was eiser in eerste aanleg ook al voor langere tijd privé klant bij de Rabobank
De Rabobank heeft geadviseerd over de af te sluiten verzekeringen voor de doorstartende onderneming. Hierbij is de AOV van de eiser in eerste aanleg beëindigd en geen nieuwe verzekering aangevraagd die een eventuele inkomensdaling zou dekken bij blijvende arbeidsongeschiktheid, waarvoor in de oude situatie wel dekking was. Bovendien was eiser in eerste aanleg geen gewone werknemer.
Aldus het hof ’s Hertogenbosch lag het tegen dit licht – ook als gedaagde in hoger beroep de Rabobank niet uitdrukkelijk heeft verzocht hem in privé te adviseren – op de weg van Rabobank om hem te wijzen op de wijziging in zijn positie en de gevolgen daarvan.
Geen WIA-hiaatdekking zorgplicht verzekeringstussenpersoon
Het hof komt dan ook tot het oordeel dat de Rabobank jegens eiser in eerste aanleg / gedaagde in hoger beroep onrechtmatig heeft gehandeld door de onder de omstandigheden vereiste zorg niet in acht te nemen. Rabobank is aldus “tekort geschoten in haar zorgplicht”.
Het hof acht voldoende aannemelijk gemaakt dat er schade is ontstaan door de fout van de Rabobank. IN de oude situatie had eiser in eerste aanleg een dekkende verzekering. In de situatie na doorstart heeft de Rabobank door niet te adviseren eiser in eerste aanleg de kan ontnomen om met kennis van zaken een gefundeerde keuze te maken. Daarom is de mogelijkheid van schade als gevolg van de fout voldoende aannemelijk.
Advies van een advocaat aansprakelijkheid en verzekering?
Wilt u vrijblijvend advies van een advocaat op het gebied van verzekering en aansprakelijkheid? Bel ons landelijk nummer 0800-4455000 of laat onderstaand een terugbelverzoek achter.
Vindplaats : ECLI:NL:GHSHE:2019:3105Gerechtshof ’s-Hertogenbosch