Zorgplicht van de tussenpersoon verzekering – De rechtsverhouding tussen consument en verzekeringsadviseur is een overeenkomst van opdracht. De in artikel 7:401 BW voor de opdrachtnemer tegenover de opdrachtgever opgenomen zorgplicht is voor de assurantietussenpersonen in de rechtspraak uitgewerkt. Uit die rechtspraak blijkt dat een verzekeringstussenpersoon de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht.
Wanneer is een tussenpersoon aansprakelijk? Moet hij de beste en goedkoopste verzekering afsluiten voor zijn klanten? Moet een assurantietussenpersoon zelf informatie vergaren en actief adviseren en optreden?
Zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon
De zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon geldt niet alleen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De zorgplicht vergt een actieve en voortdurende bemoeienis van de adviseur met de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. De belangen van opdrachtgevers moeten naar behoren zijn gediend. Dit betekent onder meer dat op een verzekeringsadviseur de verplichting rust gedurende de looptijd van de overeenkomst periodiek de geschiktheid van het product te toetsen. De adviseur mag bovendien niet stil blijven zitten wanneer hij op andere momenten kennis neemt van feiten die meebrengen dat door hem beheerde verzekeringen mogelijk aanpassing behoeven. Een verzekeringstussenpersoon dient de verzekeringnemer in staat te stellen een goed geïnformeerde en weloverwogen keuze te maken.
Een assurantietussenpersoon moet actief en bekwaam optreden. Aansprakelijkheid beoordelen we per geval. Om enig inzicht te geven in de zorgplicht van de verzekeringstussenpersonen bespreken we hieronder een aantal voorbeelden.
Verzekeringsintermediair aansprakelijk voor schade onverzekerd rijden
Een verzekerde zegt haar autoverzekering (WAM-verzekering) per direct op. De verzekeringstussenpersoon geeft deze opzegging door aan verzekeraar. De verzekeraar bevestigt de opzegging. Enkele uren later veroorzaakt de klant een aanrijding. Ondanks dat de verzekering is beëindigd, vergoedt de verzekeraar de schade, maar verhaalt deze op de (ex) verzekerde. De verzekerde vordert een schadevergoeding van haar assurantietussenpersoon en dient een klacht in bij het KIFID.
De geschillencommissie KIFID stelt vast dat de partner van de klant de verzekering rechtsgeldig telefonisch heeft opgezegd. De commissie wijst tevens op de zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon. Die gaat verder dan “het enkel en alleen als doorgeefluik fungeren voor consument”. De geschillencommissie vindt die werkwijze onzorgvuldig en redeneert als volgt:
“Aangeslotene had consument moeten wijzen op de risico’s van het per direct opzeggen van een wettelijk verplichte WAM-verzekering, met name vanwege de verstrekkende consequentie dat consument na instemming van de verzekeraar per direct onverzekerd zou zijn terwijl er een wettelijke verzekeringsplicht bestond. De commissie gaat ervan uit dat consument niet onverzekerd was gaan rijden indien aangeslotene had gevraagd of de auto intussen elders verzekerd was ofwel niet meer in het bezit van consument was.”
De assurantietussenpersoon is daarom tekortgeschoten in het nakomen van de zorgplicht en is schadeplichtig.
Zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon bij aansprakelijkheid voor hoge premie
Een vrouw sluit in 2009 een AOV (arbeidsongeschiktheidsverzekering) af met behulp van een assurantietussenpersoon. Zij vindt de verzekeringspremie te hoog. Ieder jaar vraagt zij haar tussenpersoon of de premie niet omlaag kan.
In 2018 sluit de vrouw door tussenkomst van een andere tussenpersoon een nieuwe verzekering af. De premie van deze nieuwe verzekering is aanzienlijk lager. De vrouw neemt contact op met haar nieuwe verzekeraar en verneemt dat zij al in 2016 deze nieuwe verzekering kon afsluiten. De vrouw vordert het verschil tussen de premie die zij heeft betaald en de premie die zij had kunnen betalen terug van haar tussenpersoon.
Het KIFID oordeelt dat de adviseur door simpelweg een telefoontje te plegen van de mogelijkheid om de andere verzekering af te sluiten op de hoogte kon zijn. De tussenpersoon had de gepastheid van de verzekering van zijn cliënt tussentijds moeten beoordelen en haar moeten wijzen op de mogelijkheid om de andere verzekering af te sluiten. De tussenpersoon heeft dus niet aan zijn zorgplicht voldaan en dient de door deze schending te veel betaalde premie te vergoeden.
Aansprakelijkheid tussenpersoon verzekering onduidelijke e-mail
Een verzekeringstussenpersoon verstuurt een email aan een klant. De klant begrijpt de email niet, maar doet geen navraag naar de inhoud van het bericht. Vervolgens ontstaat er schade. De dekking van de verzekering is beperkt en de verzekerde draagt een deel van de schade zelf. De klant stelt zijn verzekeringstussenpersoon aansprakelijk en claimt een schadevergoeding op grond van schending van de zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon.
Onduidelijkheid ingangsdatum verzekering
In deze casus gaat het om een leegstaand pand waar krakers schade hebben veroorzaakt. Op het moment dat het bedrijfspand leeg komt te staan, wordt de verzekeringsdekking door de verzekeraar teruggebracht naar brandschade, stormschade en vliegtuigschade. De verzekeraar informeert de verzekeringstussenpersoon. De verzekeringstussenpersoon stuurt daarop een bericht aan zijn klant, het verzekerde bedrijf, met de mededeling dat de verzekeringsdekking is beperkt. In een gesprek tussen het bedrijf en de verzekeringstussenpersoon een jaar later wordt de beperkte dekking nogmaals besproken.
Enige tijd na het afsluiten van de verzekering ontstaat schade. Het pand wordt gekraakt. De krakers veroorzaken flinke schade aan het pand. De verzekeraar weigert dekking te verlenen en keert geen schadevergoeding uit.
Onduidelijke communicatie
Primair wil de verzekerde de schade verhalen op haar verzekeraar. Voor het geval deze de schade niet vergoedt, houdt de advocaat van het bedrijf de verzekeringstussenpersoon aansprakelijk vanwege een schending van zijn zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon. De adviseur had het bedrijf moeten informeren over de ingangsdatum van de beperkte dekking. Volgens de verzekerde is het mailbericht van de professional onduidelijk en onvoldoende om te voldoen aan de zorgplicht.
Volgens de rechtbank Rotterdam heeft de verzekeringstussenpersoon juist gehandeld. De verzonden email is beknopt, maar niet onduidelijk. Ook besproken partijen de beperkte dekking voor de ingangsdatum. De rechter Rotterdam stelt vast dat er geen verdergaande informatie- en waarschuwingsplicht van de verzekeringstussenpersoon bestaat. Ook meent de rechter dat het verzekerde bedrijf navraag had moeten doen als het mailbericht niet duidelijk was. De rechter wijst aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon en de gevorderde schadevergoeding af.
Allerbeste en goedkoopste verzekering
De rechter in Utrecht oordeelt dat een verzekeringstussenpersoon geen beroepsfout maakt als deze zijn verzekerde een passende maar niet de allerbeste of goedkoopste polis adviseert.
In de preventieclausule van een afgesloten verzekering is opgenomen dat een restaurant de afzuigkanalen van de afzuiginstallatie tweemaal per jaar moet laten schoonmaken. Dit was niet nageleefd. Het restaurant brandt af. De verzekeraar weigert een schadevergoeding voor de brandschade uit te keren.
De zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon is die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot. Hier hoort bij dat de assurantietussenpersoon waakt voor de belangen van de verzekeringnemer en diens verzekeringen. De inhoud van de zorgplicht hangt (mede) af van de reikwijdte van de opdracht die het verzekeringsintermediair met zijn klant heeft gesloten. Wat passend is hangt af van de wensen van de klant en wat is overeengekomen tussen verzekerde en tussenpersoon.
Actieve opstelling tussenpersoon verzekering
Naast dat deze wensen kunnen zijn uitgesproken en vastgelegd, zijn er ook factoren waarvan de verzekeringstussenpersoon redelijkerwijs moet begrijpen dat deze voor de verzekerde van belang zijn. Omdat het verzekeringsintermediair de professionele partij is, zal deze de klant moeten vragen naar wensen en mogelijkheden. Dit houdt in dat de tussenpersoon actief meedenkt en adviseert.
De rechter in Utrecht komt tot de conclusie dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er andere mogelijkheden waren om het brandrisico te verzekeren. Ook wijst de rechter te Utrecht er op dat meerdere factoren bepalen of het risico verzekerd kon worden en onder welke voorwaarden. De gedupeerde heeft geen bezwaar gemaakt tegen de toepasselijkheid van de garantieclausule.
De zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon houdt niet in dat een beroepsfout wordt gemaakt als de tussenpersoon niet de beste of de allergoedkoopste, maar desondanks passende polis adviseert. Dit is alleen anders als nadrukkelijk de afspraak is gemaakt dat de beste of goedkoopste polis wordt verlangd.
Beste verzekering aanraden niet noodzakelijk
De rechter concludeert dat (mogelijk) onder omstandigheden het advies mogelijk was om een andere (betere of goedkopere) verzekering, of verzekeringspolis zonder garantieclausule te sluiten. Dit maakt echter nog niet dat de assurantietussenpersoon tekortschoot in zijn zorgplicht of in de nakoming van zijn verplichtingen. De verzekeringstussenpersoon kan geen beroepsfout worden aangerekend. De tussenpersoon is om die reden niet gehouden een schadevergoeding te voldoen.
Zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon bij opvolging of overname portefeuille
De rechter laat zich in deze casus uit over de vraag of een verzekeringstussenpersoon zich jaarlijks moet overtuigen van de kwaliteit en de dekking van een polis. Moet een assurantietussenpersoon een geconstateerde onderverzekering bij de verzekeringnemer aan de orde stellen?
Na een bedrijfsbrand blijkt dat er sprake is van onderverzekering. Een verzekeringstussenpersoon wordt aansprakelijk gehouden voor de schade uit onderverzekering. De onderverzekering bestond al vóórdat hij de portefeuille overnam. Als gevolg van de overname en het niet aanpassen van de verzekeringsdekking was de onderverzekering toegenomen.
De rechtbank stelt voorop dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is de taak van de verzekeringstussenpersoon te waken over de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen (zie Hoge Raad 10 januari 2003, NJ 2003, 375).
De rechtbank stelt dat het intermediair zich er periodiek van moet vergewissen of de verzekeringen die ten behoeve van zijn opdrachtgever zijn afgesloten aanpassing behoeven. Het intermediair beoordeelt of de verzekerde som moet worden verhoogd ter voorkoming van onderverzekering. Van een assurantietussenpersoon mag een actieve houding worden verwacht. Hij zal ook eigener beweging moeten informeren. De rechter gaat er van uit dat toch (minimaal) jaarlijks moet worden onderzocht door het intermediair of er gevaar dreigt van onderverzekering of leemten in de dekking. De verplichting van de assurantietussenpersoon om relevante informatie te vergaren weegt zwaarder dan de verplichting van de verzekeringnemer om eigener beweging die informatie te verschaffen.
Zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon bij overdracht verzekeringsportefeuille
De zorgplicht van de assurantietussenpersoon houdt ook in dat een opvolgend assurantietussenpersoon bij een overdracht van een verzekeringsportefeuille, actief dient te onderzoeken of er sprake is van onderverzekering in de overgenomen portefeuille. Bij overname mag de tussenpersoon er niet op vertrouwen dat de voorganger de verzekeringsportefeuille correct heeft beheerd.
De opvolgend verzekeringstussenpersoon is aansprakelijk voor de gehele som van onderverzekering. De tussenpersoon doet een beroep op eigen schuld van de verzekerde. De assurantietussenpersoon voert aan dat de verzekerde zijn verzekeringsintermediair had moeten voorlichten. De rechtbank wijst het beroep op eigens schuld van de verzekerde echter af.
Toezegging tussenpersoon herbeoordeling verzekeringen
Een varkenshouder zag zijn stallen afbranden en leed daardoor 7 ton schade. De bedrijfsschadevergoeding van zijn verzekeraar gold voor de eerste 52 weken na de brand. Wegens omstandigheden was de varkenshouder echter niet in staat binnen deze tijd zijn onderneming weer op te starten, dit duurde tot enkele jaren daarna. Hij stelde zijn verzekeringstussenpersoon aansprakelijk gefundeerd op de stelling dat er door de verzekeringstussenpersoon een toezegging was gedaan om de polis aan te passen.
Het verzekeringsintermediair verweert zich door te ontkennen met de mededeling dat er alleen maar sprake was van een afspraak om in de loop van het jaar nogmaals naar de verzekeringen te kijken. Het Hof Den Bosch wijst de vordering van aansprakelijkheid en schadevergoeding van de varkenshouder af.
De varkenshouder had zelf offertes opgevraagd bij andere verzekeraars, omdat zijn toenmalige polis zou aflopen. Hij wenste een ruimere verzekeringsdekking en lagere premie. Dit besprak de varkenshouder met zijn verzekeringstussenpersoon. Uiteindelijk is de bestaande verzekering voortgezet tegen een lagere premie.
Aansprakelijkheid verzekeringsintermediair voor schadevergoeding na brand
Omdat de schade niet onder de verzekeringsdekking viel, vordert de varkenshouder een schadevergoeding van zijn verzekeringstussenpersoon van bijna 7 ton. De verzekeringstussenpersoon zou hebben toegezegd om een meer uitgebreide verzekering af te sluiten wegens bedrijfsschade. De verzekeringstussenpersoon ontkent dit:
“Ik heb met de klant afgesproken dat we de bestaande polis bij Interpolis voorlopig zouden handhaven en dat we na de verbouwing van zijn stallen nader met elkaar zouden spreken om te bekijken of de voorwaarden nog zouden moeten worden gewijzigd. Ook is aan de orde geweest dat we de omvang van de dekking van de bedrijf-stagnatieschade goed in de gaten moesten houden.”
De verzekeringsadviseur stelt voorts dat de varkenshouder bewust heeft gekozen om zijn lopende verzekering voort te zetten tot na de bouw van de nieuwe stallen. Dit terwijl het mogelijkheid was geweest om een polis met een ruimere dekking af te sluiten.
Het hof in Den Bosch volgt het verweer van de verzekeringstussenpersoon. Het hof concludeert dat niet is gebleken dat er een afspraak is die inhield dat aanpassing van de polis ‘zonder meer’ geregeld zou worden. Het feit dat achteraf bezien een meer uitgebreide verzekering gunstiger zou zijn geweest maakt niet dat de verzekeringstussenpersoon aansprakelijk is. De termijn waarbinnen de adviseur op de zaak zou terugkomen, voor het eind van het kalenderjaar, was ten tijde van de brand bovendien nog niet verstreken.
Advies over zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon
Heeft u vragen over aansprakelijkheid en de zorgplicht van de verzekeringstussenpersoon? Biedt uw verzekeraar geen dekking of heeft u een ander vraag over het verzekeringsrecht? HIJINK Advocaten heeft ruime ervaring in het bijstaan van bedrijven en particulieren in het verzekeringsrecht. U kunt bellen met 0800 – 44 55 000 voor het maken van een afspraak of voor gratis en vrijblijvend overleg. Onze advocaten en juristen kunnen u vaak direct advies geven waarmee u verder kunt.
U kunt ook het onderstaande contactformulier gebruiken om met ons in contact te komen.